Reformed church of Herkingen (1694)

De polder Oud-Herkingen is waarschijnlijk voor het eerst bedijkt geweest in 1420. Deze polder behoorde toen aan het klooster van de Regulieren van Rugge te Brielle en aan het Kartuizer klooster te Zelem. Deze kloosters verhuurden de polder aan schaapherders. Lang heeft deze polder niet bestaan. In 1484 wordt Herkingen namelijk opnieuw bedijkt. Op 9 juli van ditzelfde jaar wordt de gebouwde kapel tot parochiekerk verheven door de bisschop van Utrecht, David van Bourgondië. De kapel is gewijd aan de Heilige Cornelius en wordt ingelijfd bij het klooster van de Regulieren van Rugge. Ook deze polder heeft niet lang bestaan, want reeds in 1511 wordt er melding gemaakt van een overstroming. Hierbij is waarschijnlijk de gebouwde kapel weggespoeld. Vele overstromingen zullen volgen in de 16e eeuw.

Pas in 1604 wordt de polder weer opnieuw bedijkt voor langere tijd, wel moet worden opgemerkt dat in 1682 Herkingen weer overstroomde. De Hervormde Gemeente van Herkingen is zelfstandig geworden in het jaar 1694, want in dat jaar kon men beginnen met het beroepen van een Herder en Leraar en beschikte men over een schuur aan de Kaaidijk. Voor 1694 hoorde Herkingen bij de Hervormde Gemeente van Dirksland, welke vanaf 1572 bestaat. Maar hoe is Herkingen dan zelfstandig geworden? Toen in 1693 Petrus de Hartog, predikant van Bommenede en Bloois, overleed kwam er een jaartraktement vrij voor een predikantplaats. Deze vacante plaats hoefde niet meer opnieuw te worden vervuld omdat Bommenede en Bloois in 1693 zijn overstroomd. Er is toen besloten dat dit geld bestemd was voor een eigen predikantsplaats in Herkingen. Op 1 mei 1695 werd proponent Johannes Sturk in Herkingen bevestigd. In dit jaar beginnen ook de kerkelijke archieven (de notulen van de kerkenraad en de doop- en trouwboeken)

Ook heeft men in 1695 plannen voor het bouwen van een groter kerkgebouw. Men houdt daarom collecten in Holland en Zeeland. Deze brengen slechts f. 700,- op. Hiervan kan men natuurlijk geen nieuwe kerk bouwen. Wel kan men een grotere schuur kopen met een rieten dak! Deze schuur heeft dienstgedaan tot 1788 en stond waarschijnlijk op de plek waar de huidige kerk nu ook staat. Dit is namelijk te zien op een kaart uit 1775.

In 1710 wordt proponent Philippus Gastus bevestigd door ds. Adamus van Halen uit Oude Tonge, en in 1714 bevestigd ds. Joh. van der Kemp uit Dirksland Marinus Hoog tot de nieuwe predikant van Herkingen.

De schout Jan Deugt en de predikanten Ds. Frederik Sieverts (1766-1785) en zijn opvolger Ds. Johannes Jacobus van Steenbergen (1785-1787) hebben zich ingezet voor de bouw van een stenen kerkgebouw. Hiervoor hebben zij velen aangeschreven om een bijdrage. Het dorp Herkingen zelf bracht f. 769,- bijeen. Een enorm bedrag voor die tijd! Herkingen telde toen namelijk maar 340 inwoners en nog geen 50 huizen. Uit Rotterdam kwam een bijdrage van f. 1281, – en uit Middelburg en Goes f. 1000,-. Een toch wel bijzonder vermeldenswaardig feit is dat er een collecte werd gehouden op Paleis ‘Het Loo’ welke f. 126,- opbracht, hetwelk door Zijnen Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nassau (de toenmalige stadhouder Willem V) werd verdubbeld. Op deze wijze kreeg men ruim f. 10000,- bij elkaar, voldoende om met de bouw te beginnen. De eerste steen van de kerk werd gelegd op 17 april 1788 door de schout Jan Deugt, een steen aan de buitenzijde van de kerk herinnert hier nog aan. Bij de bouw werd bepaald dat er geen lijken in de kerk mochten worden begraven, ‘opdat de doden niet schadelijk zouden zijn voor de levenden’. De totale bouw- en inrichtingskosten van kerk, pastorie en school bedroegen f. 13362,-. In 1808 bracht Koning Lodewijk Napoleon een bezoek aan Herkingen. Hij schonk toen een particuliere gift van f. 2000,- om de schuld te kunnen aflossen. Op 16 november 1788 werd de kerk plechtig in gebruik genomen door, aangezien Herkingen vacant was, ds. Cornelis Gavel van Goedereede en Stellendam. Voor deze bijzondere dienst had de predikant als tekst gekozen: “Want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen” (Hebreeën 13:16b), terwijl de schriftlezing 1 Koningen 8 was (inwijding tempel van Salomo). Volgens de kerkenraadnotulen moet de preek zijn gedrukt en uitgegeven.

De kerktoren was tot 1866 van hout, daarna is er een stenen toren gebouwd. In de toren hangt een klok uit 1788, gegoten door Gerrit Bakker in Rotterdam. Deze klok is in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers gestolen, maar in 1946 weer teruggevonden en tot op heden hangt de klok weer in de toren.

In 1928 zijn er plannen voor uitbreiding van het kerkgebouw. Deze worden, nadat het benodigde geld beschikbaar is, uitgevoerd. Architect van Oostenbrugge uit Stellendam en enkele aannemers hebben onder zijn leiding de uitbreiding gerealiseerd. Op 1 april 1929 (Tweede Paasdag) kan de vergrote kerk in gebruik worden genomen door de godsdienstonderwijzer van Herkingen, de eerwaarde heer A. H. van Yperen. Bij deze uitbreiding is ook voor het eerst een orgel in de kerk geplaatst. Voor 1929 werd de gemeentezang dus begeleid door een voorzanger. Een orgel is gebouwd door de firma A.S.J. Dekker uit Goes. Daarvoor werd de gemeentezang door een voorzanger begeleid. In 1949 werd dit orgel vervangen door een nieuw van de firma Ernst Leeflang uit Middelharnis, dat in 1970 op zijn beurt door een ander nieuw orgel van Leeflang, inmiddels te Apeldoorn gevestigd, werd vervangen.

Er is nu plaats voor zo’n 350 kerkgangers. Tijdens de watersnoodramp van 1953 is het kerkgebouw beschadigd geraakt, maar met financiële giften van 12 burgerlijke gemeenten kon het kerkgebouw weer worden gerestaureerd. Aan deze gebeurtenis herinneren twee glas-in-loodramen.

Built in 1788

Built in 1788

The polder Old Herkingen is probably first been diked in 1420. This polder belonged to the monastery of Brielle and the Carthusian monastery Zelem. These monasteries leased the polder to shepherds. In 1484, once again Herkingen is diked. On July 9 of that same year the chapel built to parish raised by the Bishop of Utrecht, David of Burgundy. The chapel is dedicated to Saint Cornelius and is incorporated in the monastery of the Regulars of Rugge. These polder has not long exist, because in 1511 there is mention of a flood. Probably the chapel was ruined at that time. Many floods will follow in the 16th century.

Plaats een reactie